Een paar weken geleden heb ik Kirsten ingeschreven voor de Maarten Quispel Bokaal, een funklasse wedstrijd die wordt gehouden als afsluiter van de Wielerronde Hartje Baarn. Mijn nichtje doet mee aan de loopfietsenrace, en voor mijzelf heb ik een veilige rol als supporter-soigneur-mechanieker bedacht.

Cijfers: 25.70 km / 33 hoogtemeters / 49:18 (inclusief opwarmronde)

Vorige week zijn we hard gecrasht in de buurt van Nunspeet. Kirsten zit nog steeds onder de blauwe plekken en mijn schaafwonden zijn nog niet helemaal geheeld. Met mijn fiets was weinig aan de hand, maar die van Kirsten wacht nog op een nieuwe remhendel. Gelukkig hebben haar collega’s van Allizi haar zaterdag een mooie Cannondale Synapse meegegeven. Het is geen ideale voorbereiding, maar we zijn allebei relatief heel en kunnen gewoon mee doen.

Aan het begin van de middag hijsen we ons in onze fietspakjes. We gaan eerst even langs mijn zusje. De Amersfoortse triathlon is vandaag en deze komt recht voor hun huis langs. We kijken een klein uurtje. Voor de deur is echter weinig actie. Bijtijds besluiten we naar Baarn te fietsen, zodat we ook nog het staartje van de elite / beloften / amateurs mee kunnen pakken.

Door de triathlon is het een beetje zoeken naar een goede route naar Baarn. Dit geeft me wel de tijd om rustig na te denken. Eigenlijk is het best laf om Kirsten in haar eentje mee te laten doen. Als enige dame nog wel… Ik herpak me en besluit me ook in te schrijven. Ons eerste wedstrijdje gaan we gewoon samen rijden!

Als we in Baarn aankomen begint het wel spannend te worden. De snelle mannen -met Jasper Verkuil als publieksfavoriet – komen in razend tempo voorbij zetten. Onze mededeelnemers druppelen ook binnen en spelden een voor een hun rugnummers op. Maar goed. Het is Funklasse toch? ‘Fiets met en tegen je vrienden’, een afvalrace, 25 minuten staat op de flyer. Dat kan nooit zo erg zijn toch?

Maar eerst de loopfietsenrace. Ons nichtje Novi positioneert zich als een echte ster naast de andere deelnemertjes. Heldhaftig en onverschrokken. Dan is de start. Met verschillende mate van enthousiasme zetten de kleine racers zich in beweging. Enkelen knallen uit de startblokken, terwijl anderen – waaronder Noov – vooral lijken te genieten van de aandacht. Na een paar spannende minuten halen ze allemaal eindstreep. De kleintjes krijgen allemaal een prachtige medaille. Op vertoon ervan krijgen ze zelfs nog een gratis ijsco en een geschminkt gezicht. Goed geregeld!

Dan is langzaam het moment daar dat wij aan de beurt zijn. Toch-best-wel-zenuwachtig zetten we onze fietsen over de hekken. We rijden naar de startlijn, naar de andere deelnemers. Kirsten’s aanwezigheid wordt terdege opgemerkt: van de 16 man is ze is inderdaad nog steeds de enige vrouw.

We rijden eerst een ronde achter een Baarns prominent in kleurrijk kostuum aan, waarna we 45 minuten zullen knallen. Huh – 25 was de afspraak toch? Naja.

Tijdens de eerste ronde wordt al druk gepositioneerd. Vlugger dan gewenst is de start-finish al weer in zicht. De burgemeester schiet voor de start. Ik schrik er even van. Ik zet aan in de hoop niet gelijk de eerste ronde af te vallen. Of hoe werkt een afvalrace eigenlijk? Na de tweede bocht kijk ik achterom. Ik zie Kirsten niet. Ik zou haar meesterknecht zijn. Wat moet ik doen? Ik weet zeker dat zij wil dat ik door probeer te rammen. Ik twijfel te lang. Ik knal door. Maar ik mis de aansluiting met de groep en heb Kirsten ook niet in mijn wiel.

Ik rij ontelbare rondes helemaal alleen. Ik probeer zo hard mogelijk te trappen in de hoop ergens aansluiting te vinden. Het publiek juicht, zeker in ‘onze’ hoek. Novi is geschminkt als tijger en brult er op los. Ik probeer te lachen maar elke ronde doet meer pijn. Wanneer val ik af? Wat is eigenlijk het signaal dat wordt gegeven? Wanneer komt het ‘fun’ gedeelte? Nu doet mijn hoofd ook pijn. De teller -in minuten- bij de start lijkt niet te bewegen. Ik vind nog steeds geen rug om achter te schuilen. Ik hoor de auto achter me toeteren. Was dit het teken? Ik rij door. De kopgroep haalt me in. Er volgen meer rondes. Ik ben de tel kwijt. Meer pijn. Ik wil stoppen maar mijn moeder zegt dat ik het af moet maken. Ik ga door. Meer rondes.

Ik hoor de omroepster Kirsten aanmoedigen. Ze moet dus bij de start-finish zijn. Op een stuk met weinig publiek besluit ik even stil te staan om op haar te wachten. Het duurt langer dan verwacht. Er komt een renner om de hoek zetten. Hij zegt dat ik door moet, maar ik zie in de verte Kirsten aanstormen. Ik ga klaar staan en maak vaart, zodat we gelijk door kunnen. We overleggen even kort – waarover eigenlijk? – en dan gaat ze in mijn wiel zitten. Ik kan plots weer genieten. Ik hoor hoe het publiek uit zijn dak gaat als Kirsten langs komt. Het vervult me met trots. Ze gaat een stuk op kop. Dan ik weer, dan zij. We rijden zo nog drie, vier rondes kop-over-kop door voordat ook voor ons de bel gaat. Daar is de finish. Kirsten eerst en dan ik. Nummer 12 en 13. Van de 16.

We rijden rustig uit. Kirsten bedankt onderweg de mensen – volslagen onbekenden – die haar zo enthousiast aangemoedigd hebben. De prijsuitreiking volgt gelijk. We kijken even, maar draaien ons dan snel om. Naar onze fanclub. Naar koud bier.

Door Dale