Gravel fietsen in de Eifel is gaaf. Erg gaaf.

Gisteren zijn wij vanaf Roermond naar ons hotel in de Eifel gefietst. Zoals jullie hebben kunnen lezen viel die rit mij zwaar, terwijl Kirsten -relatief- nergens last van leek te hebben. Na onze aankomst in het hotel hebben we echter goed gegeten, waarna we als een blok in slaap zijn gevallen. Hopelijk helpt het.

We hebben aangegeven rond half 10 te willen ontbijten, wat voor ons vrij laat is. Als we wakker worden kunnen we dus nog lekker een keer omdraaien. Uitslapen! Ik voel mijn benen echter wel. Voorzichtig vraag ik aan Kirsten hoe het bij haar zit. Ik blijk niet de enige. Voordat we naar de ontbijtzaal gaan doen we daarom wat yoga oefeningen. Ik mis onze foam roller. Hoe dan ook, ik voel me een stuk beter dan gister, en heb er zin in vandaag.

Wel besluiten we de route iets in te korten. In de voorbereiding van deze trip ben ik aardig los gegaan. Op het rondje van vandaag heb ik extra mijn best gedaan. Hij gaat vrijwel exclusief over gravel- en bospaden, met een fiks aantal hoogtemeters – en die laatste zijn in de bossen vaak niet glooiend, maar keihard 15% + omhoog.

Daar hebben we bij nader inzien toch niet zo’n zin in. We besluiten daarom de scherpe kantjes van de route af te halen. Wat overblijft is een ronde van 80km met zo’n 1300 hoogtemeters.

We gaan lekker los in de ontbijtzaal, kleden ons om, en gaan helemaal opgeladen op pad. We rijden eerst een stuk langs het Oleftalsperre, het stuwmeer waar Hellenthal ook aan grenst en waar we vorig jaar ook al een stuk van hebben meegepakt. Langs de stuwmeren is het over het algemeen lekker doorkarren. De paden zijn relatief vlak, en de ondergrond van het niveau Gooisch gravel – het soort gravel waar ik stiekem van hou. Het schiet lekker op.

We zetten vervolgens koers richting Vogelsang, een voormalig militair terrein wat nu een natuurgebied is. Het is machtig mooi rijden hier. Glooiende gravelpaden worden afgewisseld met pittige klimmetjes- en even pittige afdalingen.

Heb je wel eens gehoord van de Mauer von Berescheid, daar bij die camping? Wij wel. Vorig jaar hadden we hem namelijk andersom. Zoals wel meer klimmetjes in de Eifel is hij niet lang, maar -alsjeblieft- wel allemachtig steil.

Gelukkig wordt het hierna allemaal wat minder heftig. We zijn in de buurt van de Rur en de Urft, de Rurtalsperre en de Urftsee. Zo snel als de gemiddelde leeftijd van het publiek stijgt, dalen de percentages van de beklimmingen. Dit is ANWB-land. Kilometerslang karren we gemoedelijk langs het water. We kijken onze ogen uit. Goed, echt hip en flitsend is het hier misschien niet, maar het is wel machtig mooi.

Met nog zo’n 25 kilometer te gaan duiken we de bossen weer in. Vanaf hier gaan we weer wat klimmen. Een groot deel gaat nu over dezelfde paden als gister. Het gevoel is daarentegen compleet anders. Gister had ik de energie niet om te genieten van de omgeving. Nu wel, en dat doe ik dan ook met volle teugen. Ik herken de stukken waar ik gister heb moeten afstappen, waar ik het niet meer zag zitten, waar ik doorheen zat en dacht dat ik nog uren onderweg zou zijn. Het blijkt nu slechts een tiental minuten van het hotel te zijn.

Gravel in de Eifel – dat moet je doen.

Door Dale